Samenwerking en een gerichte aanpak staan centraal bij bezoek staatssecretaris

Op maandag 11 juni bekeek staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de praktijk en vernieuwingen rond de sanering van asbestdaken met eigen ogen. Udo Waltman, directeur van SGS Search, organiseerde dit werkbezoek namens de ambassadeurs van het programma voor de Versnellingsaanpak sanering asbestdaken. Tijdens haar bezoek praat Van Veldhoven met de mensen achter de initiatieven die lopen. Zij beantwoorden al haar vragen over het asbestdakenvraagstuk. Wat is bijvoorbeeld nodig voor een versnelling van het saneringsproces? Welke initiatieven dragen hier (gezamenlijk) aan bij? Waar zitten knelpunten en vooral: hoe lossen we die op om te komen tot een totaalverbod op asbestdaken in 2024?

Het werkbezoek start op een grote saneringslocatie in de buurt van Apeldoorn. Daar ervaart staatssecretaris Van Veldhoven hoe bijzonder en soms complex een asbestdaksanering is. ‘Alles is erop gericht de sanering voor de mannen in het veld zo veilig, praktisch en werkbaar mogelijk te maken’, vertelt Dirk Lagemaat van asbestsaneerder Lagemaat Milieu B.V. ‘Van de inventarisatie van de saneringslocatie, de saneringswerkzaamheden zelf onder toezicht van een Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA), tot de eindcontrole en vrijgave door het laboratorium.’

Staatssecretaris

Ervaren krachten maken regels werkbaar

‘De bestaande regelgeving is goed werkbaar’, gaat Lagemaat verder. ’Met goede, ervaren medewerkers gaat dat eigenlijk vanzelf. Het is belangrijk dat de ploegen op elkaar zijn ingespeeld. Asbest saneren is fysiek zwaar werk en dat ook nog eens in een pak met een masker. De saneerders moeten zonder al te veel woorden goed hun werk kunnen doen. De certificerende instelling, Inspectie SZW en omgevingsdienst, komen zeer regelmatig controleren, maar er worden gelukkig vrijwel nooit afwijkingen geconstateerd.’

Een onterecht duur imago

Wel vindt Lagemaat dat asbest saneren onterecht een duur imago heeft. ’Het weghalen van een dak zonder asbest kost ongeveer € 5 per m2. Een asbestdak saneren kost zo’n € 10 per m2, maar de overheid geeft daar €4,50 subsidie op. Bij bedrijfspanden of schuren met een economische waarde zie ik dan ook weinig financieringsproblemen. Het asbestdak wordt over een aantal jaren afgeschreven en daarna vervangen. De zorg ligt bij leegstaande agrarische gebouwen, bijvoorbeeld van families waarvan de kinderen het bedrijf niet overnemen.’

Meer aandacht voor de risicogroepen

Na het bezoek aan het saneringsproject vertrekken de staatssecretaris en ambassadeurs per bus naar de locatie voor het inhoudelijke gedeelte van het werkbezoek. Tijdens de rit praten ze verder over de knelpunten in het asbestvraagstuk. Staatsecretaris Van Veldhoven vraagt zich af: ‘Waar zit de risicogroep die het asbestprobleem niet zelfstandig kan oplossen? En hoe kunnen we de aanpak meer op hen richten?’ De ambassadeurs lichten toe dat een kleine groep de kosten voor sanering niet zelf kan opbrengen. Dit zijn vooral agrariërs en particulieren. De subsidies en stimuleringsregelingen kunnen meer op deze groep gericht worden. Nu kan iedereen subsidie aanvragen, ook mensen die hun asbestdaksanering wél zelf kunnen financieren.

De druk wordt opgevoerd

Er is ook een groep die een sanering wel kan, maar niet wíl betalen. Na 2024 krijgen zij met handhaving te maken. In de tussentijd voeren andere instanties de druk echter ook op. Sommige banken houden bij de waardebepaling van opstal met een asbestdak al rekening met de saneringskosten. En steeds meer verzekeraars dekken de gevolgschade bij een asbestbrand niet meer. Er komen voor eigenaren dus steeds meer redenen om hun asbestdak te laten verwijderen.

Prioriteiten stellen

Voor de grotere risico’s in bepaalde gebieden of bij bepaalde panden is ook nog weinig aandacht in het asbestbeleid. In de stimuleringsmaatregelen wordt bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt tussen gebouwen binnen of buiten de bebouwde kom. Dit terwijl de milieu- en gezondheidsrisico’s in stedelijk gebied veel groter zijn. Nu we steeds meer inzicht hebben, is het logisch om prioriteiten te gaan stellen en bepaalde groepen bijvoorbeeld extra te stimuleren.
‘Het huidige subsidiebudget staat vast, maar ik wil graag nadenken hoe we het resterende budget van het Rijk zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten’, reageert Van Veldhoven. ‘We kunnen het via subsidie blijven verdelen op de manier zoals het nu gaat. Maar we kunnen ook kijken of we de problematiek gerichter kunnen oplossen op plaatsen waar dat niet op een andere manier kan. Daar kijken we scherp naar. Net als naar de versnelling van het proces, want 2024 willen we halen.’

Gedetailleerd inzicht

Het bezoek van de staatssecretaris wordt afgesloten met de feestelijke opening van de publieke asbestkaart Drenthe. Op deze levende kaart staan alle nog te saneren daken en uitgevoerde saneringen. Er is ook een directe link naar de online zonnekaart, zodat eigenaren van asbestdaken direct kunnen zien of hun dak geschikt is voor zonnepanelen. De staatssecretaris complimenteert Drenthe met het initiatief om de asbestproblematiek zo gedetailleerd in kaart te brengen: ‘Ik heb vandaag heel veel gehoord en gezien. Om de versnelling in te zetten, moeten we eerst weten waar het asbest zit. Pas dan kun je gericht samenwerken of collectief in een groter gebied zoals een bedrijventerrein of een woonwijk.’

We moeten het samen doen

’Om in 2024 geen asbestdaken meer te hebben, is versnelling en opschaling hard nodig’, sluit Van Veldhoven af. ’Dat kan alleen als we het samen doen en alle schakels in de keten op elkaar aansluiten. Als we combinaties die in de ene gemeente gevonden worden ook elders toepassen, wordt het wiel niet steeds opnieuw uitgevonden. En sanering moet voor iedereen – bedrijven en burgers - haalbaar zijn, door het proces slim in te richten met alle best practices die er zijn. We moeten allemaal ons steentje bijdragen: gemeenten, bedrijven, de wetenschap, provincies en natuurlijk ook het Rijk.’