Risico’s versus kosten - Een risicogestuurd asbestbeleid

In de afgelopen 25 jaar is in Nederland hard gewerkt aan risicogerichte en toepasbare wet- en regelgeving op het gebied van asbest. Daarmee hebben we wereldwijd een koploperspositie verworven. Tegelijkertijd levert het een discussie op in de markt: slaan we niet door met de regels en soms complexe werkwijzen? Gaan we wel uit van reële risico’s? We vragen het aan Ronald Leushuis, bestuurder van woningcorporatie Talis en voorzitter van de bestuurlijke klankbordgroep ‘normaal doen over asbest’ en Arjan Hol, secretaris van de Vereniging voor Aannemers in de Sloop (VERAS), aan de hand van vijf stellingen.

Sommige opdrachtgevers twijfelen over de doelmatigheid en kosten van het huidige asbeststelsel,  terwijl de asbestsector, overheid en vakbonden wijzen op de grote risico’s en pleiten voor een harde lijn. ‘Het is hoog tijd voor risicogestuurd asbestbeleid’, aldus Leushuis. ‘Als we zo doorgaan kost het saneren van asbest de corporatiesector (onnodig) miljarden. Dat is maatschappelijk geld dat we ook aan andere belangrijke opgaven kunnen besteden, zoals huurverlaging en verduurzaming van onze woningvoorraad. Als de maatregelen echt nodig zijn in verband met de risico’s, geef ik dat geld hier graag aan uit. Alleen risicogestuurd asbestbeleid op basis van feiten kan hier antwoord op geven.’ ‘VERAS vertegenwoordigt bedrijven die elke dag hard werken om asbest te verwijderen. Er wordt veel gepraat óver hoe zij hun werk moeten doen en misschien wel te weinig mét hen’, verklaart Hol. ‘De een richt zich alleen op de kosten van asbest saneren, de ander alleen op de risico’s. En er wordt te pas en te onpas betoogd dat de sector zijn regels zelf bedenkt. Het is soms een ondankbare taak om dat steeds te moeten verdedigen, terwijl je binnen een ingewikkelde context je werk goed wilt doen. De harde discussie in de media en de politiek werkt contraproductief. Dat leidt af van waar het echt om gaat: een veilig, gezond en efficiënt asbestbeleid tegen redelijke kosten.’

In Nederland ligt – mede door de media – teveel de nadruk op de risico’s en gevaren rondom asbest. Daardoor zijn de maatregelen als asbest wordt aangetroffen te drastisch.

Ronald LeushuisLeushuis: ‘Aandacht voor de risico’s en gevaren van asbest is heel goed. Het is belangrijk dat mensen weten hoe ze veilig met asbest moeten omgaan. Maar we zijn doorgeslagen. In het onderzoek “Inzichten in de omgang met het risico van asbest” wordt dit de risico-regel-reflex genoemd. Het is de neiging van bestuurders om na een incident direct maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Achteraf blijken deze maatregelen vaak erg duur en beperkt effectief.’

Hol: ‘In de media en in de politiek worden vaak de uitersten gezocht. De een vergroot de risico’s uit en wekt de indruk dat de risicobeheersing niet zwaar genoeg kan. De ander wijst alleen op de enorme kosten en zegt dat het allemaal veel eenvoudiger kan. Vooral sinds een aantal maanden verhardt de discussie en worden de tegenstellingen te groot. Daar proberen we als sector niet aan mee te doen en gewoon onze handen uit de mouwen te steken. Het staat voorop dat onaanvaardbare risico’s bij  blootstelling aan asbest worden uitgesloten, maar de maatregelen moeten ook doelmatig zijn.’

In de asbestsector vindt zelfverrijking plaats door gebruik te maken van de angst voor asbest.

Hol: ‘Dit is volstrekt onjuist! Dat wekt de indruk dat we de regels zelf bedenken. Dat is zeker niet waar. Ons werk bestaat uit het weghalen van een probleem uit het verleden, namelijk asbest, waar grote risico’s aan kleven. Daarom is de sector behoorlijk gereguleerd. De overheid maakt die regels samen met betrokken partijen: de asbestverwijderingssector, maar ook opdrachtgevers. Bij de overleggen met de overheid en binnen Ascert zijn beide partijen en andere stakeholders betrokken. Dat er sprake zou zijn van zelfverrijking is pertinent onjuist. Sterker nog, de sector vindt werkbare regels juist heel belangrijk. Daar doen wij ook concrete, constructieve voorstellen voor. Helaas zijn er ook partijen die op van alles en nog wat erg kritisch reageren, maar niet met concrete voorstellen komen. Er moet regelgeving zijn om dit werk veilig en gezond te kunnen doen en om een gelijk speelveld te krijgen. Op veilig en gezond werken mag niet worden geconcurreerd.’

Leushuis: ‘In mijn ogen is het grootste probleem dat de asbestsector vrijwel volledig los is komen te staan. Ze opereert in een eigen wereld, gedomineerd door interpretaties van wettelijke bepalingen, door de branche opgestelde richtlijnen en in stand gehouden certificatieschema’s. Er ontbreekt een “check of balances”. De uitvoering van het asbestbeleid, met beheerstichting Ascert, is nu zo georganiseerd dat de asbestsector te veel invloed heeft op de bepaling van de risicoklassen.’

De huidige wet- en regelgeving rond asbest zorgt voor duidelijke randvoorwaarden, die nodig zijn om veilig te kunnen werken met asbest.

Leushuis: ‘Hier ben ik het niet mee eens. De regelgeving gaat vaak uit van worst case scenario’s. Er   wordt te weinig gebruik gemaakt van meetgegevens over de mate van blootstelling en de daadwerkelijke gezondheidsrisico’s rondom het verwijderen van het asbest.’

Hol: ‘De bestaande regelgeving is in de basis goed. Wij pleiten dus niet voor compleet nieuwe  regelgeving, maar voor het oplossen van knelpunten in de bestaande regelgeving. Er wordt nu vaak een beeld geschetst dat risico- en kostenbeheersing per definitie tegenover elkaar staan. Dat helpt niet, want die twee moeten toch samenkomen. We moeten met elkaar werken naar de juiste   maatregelen om de risico’s te beheersen en tegelijkertijd doelmatig asbest te verwijderen, zonder onnodige kosten.’

De reële risico’s moeten het uitgangspunt zijn bij de omgang met asbest.

Arjan HolHol: ‘Dat is helemaal juist. De ene asbestbron is de andere niet, daar moeten de regels op worden afgestemd. Wij maken hierbij onderscheid tussen het arbeidshygiënische regime - de maatregelen om veilig en gezond te werken - en het controleregime dat zorgt dat bedrijven die maatregelen ook daadwerkelijk toepassen. Er moeten goede borgingsinstrumenten zijn, zodat we erop kunnen vertrouwen dat de regels worden nageleefd. Binnen dat kader moeten we de maatregelen per type asbestbron afstemmen op de risico’s. Dat moet ”evidence based” zijn, een werkmethode moet aantoonbaar werken voordat je hem toepast. En het systeem moet ook aanzetten tot technische ontwikkeling. Er is niks in beton gegoten, maar bij het aanpassen van werkmethoden moet de veiligheid en gezondheid gewaarborgd zijn.’

Leushuis: ‘Het asbestbeleid moet gericht zijn op het voorkomen of reduceren van blootstelling aan asbest. Veilige werkwijzen om asbest te verwijderen en af te voeren moeten sluitend georganiseerd zijn. Uitgangspunt is een risicogestuurd beleid: de mate van blootstelling en de gezondheidsrisico’s rond het verwijderen van asbest moeten gebaseerd zijn op valide meetgegevens. Een concrete stap is om asbest te beschouwen als een gewone gevaarlijke stof, geregeld in de Arbocatalogus. Met meer verantwoordelijkheid bij de opdrachtgever, meer marktwerking en meer toezicht vanuit de overheid op de uitvoering. De bepaling van de risicoklassen is een taak van de overheid of een door de overheid aangestelde onafhankelijke organisatie. Daarnaast moeten er meer (wetenschappelijke) meetgegevens en validatiegegevens verzameld en gedeeld worden, zodat we leren en het beleid en regels continu kunnen actualiseren. In de huidige situatie heeft de “markt” een te grote zeggenschap en dat kost onnodig veel maatschappelijk geld. Alleen al om onze eigen woningen bij Talis asbestveilig te maken, geven we minimaal 40 miljoen euro uit.’

Duidelijke wet- en regelgeving draagt bij aan het drastisch verlagen van het aantal asbestslachtoffers. Elk asbestslachtoffer is er één te veel.

Hol: ‘We hebben helaas nog te maken met asbestslachtoffers uit de periode dat de risico’s van asbest nog niet werden onderkend. In de huidige tijd en met de huidige kennis en werkwijzen is het  onaanvaardbaar dat er nog mensen ziek worden door blootstelling aan asbest. De wetten, regels en werkwijzen die we hanteren, zijn er om te voorkomen dat er nog meer slachtoffers vallen. Daarom moeten we op inhoud en met respect voor de praktijk kijken hoe we komen tot een risicogestuurd asbestbeleid.’

Leushuis: ’Veiligheid staat ook bij ons op nummer één. Veiligheid voor onze huurders, medewerkers en voor partijen die voor ons werken. Ik pleit ook niet zonder meer voor minder of minder strenge regels, normen of maatregelen. Integendeel. Waar het nodig is, waar duidelijk is dat het risico groot is, moeten de regels en maatregelen misschien wel strenger. Maar aan de andere kant moeten we als het risico laag is ook andere maatregelen of methoden kunnen toepassen. We moeten toe naar een risicogestuurd asbestbeleid, gebaseerd op feiten.’