De grote behoefte van Rijkswaterstaat voor een betrouwbare aanpak op ketenniveau
‘Samenwerken aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. Dat is Rijkswaterstaat.’ Met deze missie in het achterhoofd heeft Rijkswaterstaat als beheerder en ontwikkelaar van onze hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersystemen volop aandacht voor chroom-6. Sinds de jaren negentig staat chroom-6 al op de agenda. Door de verlaging van de grenswaarden in 2017 en het chroom-6-dossier van Defensie is onze oplettendheid alleen maar groter geworden. ‘Alleen, zolang er geen uniforme aanpak is, ontstaan er altijd weer discussies over hoe precies met chroom-6 om te gaan’, ondervinden Carolien Nieuwland en Matthé Bakker.
Carolien Nieuwland is Adviseur Rijkswaterstaat Steunpunt Conserveringskennis. ‘Ik zorg ervoor dat de kennis op het gebied van conserveringen geborgd is, zodat wij collega’s bij hun vraagstukken en projecten kunnen ondersteunen als daar behoefte aan is. Chroom-6 is een belangrijk aandachtspunt. We zetten ons vanaf de jaren negentig in voor goede milieucriteria. Die focus is alleen maar groter geworden. Richtten we ons vijftien tot twintig jaar geleden vooral op de loodproblematiek; nu is die aandacht verschoven naar chroom-6.’
Matthé Bakker is Coördinator Veiligheid Projecten Rijkswaterstaat. ‘Ik zorg dat we als opdrachtgever veiligheid borgen op onze bouwlocaties. Binnen dit veiligheidsbeleid neemt chroom-6 een belangrijke positie in. Het is onze verantwoordelijkheid om voor ieder project de risico’s in kaart te brengen. De grenswaarden zijn de afgelopen jaren flink aangescherpt. Dit betekent dat we voor ieder project ook heel specifiek op chroom-6 controleren.’
Juiste monstername is nog niet zo makkelijk
Rijkswaterstaat is pragmatisch als het op chroom-6 aankomt. Matthé Bakker: ‘Je moet je voorstellen dat we ontzettend veel grote objecten onder onze hoede hebben. Een object alleen al bestaat uit vele verschillende onderdelen. Hier is door de jaren heen op verschillende manieren aan gewerkt. We hebben daarom behoefte aan specifieke analyses. Dat is niet altijd makkelijk. Want waar ga je precies bemonsteren? Hoe vaak doe je dit en hoe diep ga je?’ Carolien Nieuwland vult haar collega aan. ‘Ik durf te stellen dat we chroom-6 vaker tegenkomen dan we aanvankelijk dachten. Zo was ik jaren geleden in de veronderstelling dat chroom-6 door het kleurgebruik vooral een probleem van Defensie zou zijn. Dat is helaas niet het geval, ondanks het feit dat we geen chroom-6 als anti corrosief pigment hebben toegepast.’
Beginfase van ontwikkeling
Rijkswaterstaat stelt als opdrachtgever vóór ieder project vast of opdrachtnemers wel of geen chroom-6 tegen gaan komen. Vervolgens bepaalt de opdrachtnemer de juiste beheersstrategie conform arbeid hygiënische strategie. Carolien Nieuwland: ‘We staan in de gehele keten duidelijk aan het begin van de ontwikkeling van een eenduidig regime om chroom-6 vast te stellen en te beheersen. Zo kan de kwaliteit van de monstername beter en is er ook geen eenduidigheid over de zwaarte van het toe te passen beheersingsregime. Er is nog regelmatig verwarring. Zo is het voorgekomen dat wij als opdrachtgever geen chroom-6 constateerden en een opdrachtnemer wel. Er moet dan een derde partij aan te pas komen om uitsluitsel te geven.’
Verfijning nodig
Die verwarring kan Rijkswaterstaat zich niet permitteren. Matthé Bakker legt uit waarom niet: ‘Zoals gezegd hebben we veel projecten onder onze hoede, hebben we te maken met beperkte budgetten én realiseren we deze projecten met belastinggeld. Als er over de kwaliteit van de monstername en analyses discussie is, dan heeft dat impact op het te hanteren beheersregime. Ik zeg niet dat de inspectiebureaus hun werk niet goed doen. Er wordt tijdens projecten wel degelijk met ons meegedacht en de onderzoeksmethoden zijn volop in ontwikkeling, maar er is de komende jaren wel verfijning nodig.’
Ketenbreed afgestemde aanpak
Rijkswaterstaat spreekt een duidelijke behoefte uit voor een eenduidige afgestemde aanpak op ketenniveau. Carolien Nieuwland: ‘Ik besef dat daar tijd overheen gaat. Het opstellen van een norm kost veel tijd, een NEN-richtlijn twee tot drie jaar. ISO-normen duren nog veel langer. Wat ik duidelijk wil maken, is dat we als partners voor helderheid moeten gaan zorgen.’
'Er is voor alle ketenpartners werk aan de winkel.'
Matthé Bakker: ‘We moeten over dezelfde dingen en dezelfde getallen praten. Er zijn nu nog teveel onduidelijke factoren in het spel. Betrouwbaarheid is alles als het op gevaarlijke stoffen aankomt. Op basis van 100% beproefde testresultaten kan een adequaat beheersregime worden gedefinieerd. Er is voor alle ketenpartners dus werk aan de winkel. Samen met Rijksvastgoedbedrijf en ProRail dragen wij een grote verantwoordelijkheid voor de hele Nederlandse infrastructuur. Wij zijn druk met elkaar in gesprek over wat wij in deze hele ontwikkeling kunnen bijdragen.’
Dit artikel is afkomstig uit het magazine Chroom-6: de feiten op een rij.