Chroom-6 duikt regelmatig op waar je het niet verwacht
Begin 2017 is de grenswaarde voor de concentratie chroom-6 in de lucht flink aangescherpt. Sindsdien is de markt in een stroomversnelling geraakt en wordt er veel gezegd en geschreven over deze gevaarlijke stof. ‘De praktijk is echter dat er nog veel te ontdekken valt in de toepassingen en het gedrag van chroom-6’, aldus Wil Klarenaar die als Senior Consultant Building Materials bij SGS vanaf het begin betrokken is bij onderzoek naar chroom-6.
Eind 2016, nog voordat chroom-6 volop in de schijnwerpers stond, kreeg Klarenaar in zijn laboratorium de beschikking over een nieuw meetinstrument: een draagbaar röntgenapparaat. ‘Dit apparaat meet de samenstelling van materialen. Samen met Zuyd Hogeschool in Heerlen hebben we de mogelijkheden onderzocht om dit instrument te gebruiken voor het opsporen van zware metalen in verf.’
‘Op dat moment ging het nog met name om lood en zink. Maar kort erna werd de grenswaarde voor chroom-6 fors aangescherpt. Daardoor ontstond er in de markt veel vraag naar een snelle en betrouwbare methode om chroom-6 in coatings aan te tonen. Vanaf dat moment richtte het onderzoek zich vooral daarop.’
Snelle meetmethoden
‘Met het röntgenapparaat is het mogelijk om direct op locatie de aanwezigheid van chroom vast te stellen. Wordt er chroom gevonden op een bepaald constructie-onderdeel, dan kan met een chemische analyse chroom-6 worden aangetoond. Het kan namelijk ook om het ongevaarlijke chroom-3 gaan. Door de snelheid van beide testen kunnen op één inspectiedag veel verschillende locaties worden gecontroleerd. Zo ontstaat vrijwel direct een goed inzicht van de samenstelling van de coating op een constructie. Het maakt daarbij niet uit of de constructie zelf van metaal, hout, beton of plastic is.’
Theorie en praktijk
Een deel van het onderzoek van Zuyd Hogeschool betrof een uitgebreide literatuurstudie naar de aanwezigheid van chroom-6 in verflagen, het gedrag van de stof en de wereldwijde analysemethoden voor chroom-6. ‘Helaas blijken onderzoeken in de praktijk vaak lastiger dan je in theorie verwacht’, aldus Klarenaar. ‘Soms zijn er factoren die de uitkomsten van het onderzoek beïnvloeden. In dit geval blijken andere aanwezige verflagen een analyse soms te bemoeilijken. Ook als deze niks met chroom-6 te maken hebben. De kennis hierover delen we graag met de markt. Zo worden de vraagstukken die we signaleren in een ringonderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat door verschillende onafhankelijke partijen bestudeerd.’
Doorontwikkelen
‘Bij SGS zijn we ver in het doorontwikkelen van onderzoeksmethoden. Ik durf zelfs wel te zeggen dat we vooroplopen in Nederland. Maar ook wij zijn gebonden aan de huidige stand van de wetenschap. Een voorbeeld is de detectiegrens: de laagst mogelijke waarde die we met de huidige state of the art apparatuur nauwkeurig kunnen meten. Als de concentratie chroom-6 onder die detectiegrens zit, kunnen wij dit dus niet meten. Wanneer kun je dan met 100% zekerheid zeggen dat een toepassing vrij is van chroom-6? Hier hebben we behoefte aan regelgeving. Daarnaast wordt stap voor stap meer duidelijk over chroom-6 en wordt er technisch meer mogelijk. Wij zorgen dat we hier bovenop zitten.’
Continu verbeteringsproces
SGS heeft inmiddels veel ervaring met chroom-6-onderzoek in uiteenlopende projecten. ‘Hierdoor verfijnen en verbeteren we steeds onze werkwijze. Als onze inspecties op locatie onduidelijke resultaten opleveren, wat incidenteel gebeurt, dan kunnen we aanvullende monsteranalyses uitvoeren in een van onze laboratoria. We hebben hiervoor binnen SGS de beschikking over high-end apparatuur, zoals in ons laboratorium in Antwerpen. De meest geavanceerde technieken van dit moment zijn daar aanwezig.’
Meer duidelijkheid nodig
Klarenaar en zijn SGS-collega’s leren nog steeds van elk project. ‘We zijn in Nederland nog vrij onbekend met het fenomeen chroom-6. We weten bijvoorbeeld nog te weinig over de toepassing. Chroom-6 duikt regelmatig op waar je het in eerste instantie niet verwacht en het is niet altijd aanwezig op plekken waar je het wel verwacht. Dat maakt de situatie soms onoverzichtelijk.’ ‘Het is een taak van de overheid om meer duidelijkheid te verschaffen, bijvoorbeeld met een inventariserend onderzoek naar het gebruik van chroom-6 in verf. Het heeft bij asbest een aantal decennia en de nodige onderzoeken gekost om grip te krijgen op de eigenschappen, het gebruik en de sanering van het materiaal. Dat inzicht ontbreekt nog bij chroom-6. Als er meer kennis is over het gebruik van chroom-6 kun je de onderzoeksprotocollen en de regelgeving daarop afstemmen.’
Dit artikel is afkomstig uit het magazine Chroom-6: de feiten op een rij.