Asbestcement toepassingen in uitzonderingsregeling risicoklasse 2A

Vanaf 1 mei 2017 valt een groot deel van de asbestcement toepassingen onder de uitzonderingsregeling van risicoklasse 2A. Hierdoor volstaat een eindcontrole middels optische microscopie in plaats van SEM.

Wat betekent dit in de praktijk?

Deze wijziging van de Arboregeling is op 28 april gepubliceerd in de Staatscourant. De uitzonderingsregeling geldt voor het verwijderen van leidingen, buizen en kanalen van asbestcement, die niet volledig in beton gestort zijn. Naar onze ervaring betreft dit momenteel ongeveer 25 tot 30 procent van de saneringen in risicoklasse 2A. De eindcontrole voor deze saneringen wordt vanaf 1 mei dus anders ingevuld.

Waarom deze uitzondering?

Bij het invoeren van de nieuwe risicoklasse-indeling eerder dit jaar, is de ruimte behouden om uitzonderingen te benoemen. Dit maakt het mogelijk om bij saneringen in risicoklasse 2A waarbij het risico relatief laag is, te kiezen voor een eenvoudigere eindcontrole middels optische microscopie.

Hoe zat het ook alweer?

Sinds 1 januari 2017 geldt in Nederland een nieuwe risicoklasse-indeling:

Uitzonderingsregeling

Het Ministerie van SZW heeft aangegeven dat op de nieuwe klassenindeling enkele uitzonderingen van toepassing zijn. Er waren al drie uitzonderingsregels, nu is daar een vierde bijgekomen:

  1. Kleine losliggende oppervlakken onbeschadigd product, waarvoor geen bewerkingen nodig zijn met een oppervlak van maximaal 2,5 m².
  2. Asbesthoudend materiaal dat maximaal 2 massaprocent amfibolen bevat (binnen de klasse 0,1-2 w/w% te bepalen als onderdeel van de asbestinventarisatie door labanalyse conform NEN 5896).
  3. Sanering waarbij tussen de toepassing en de werknemer die de verwijdering uitvoert een niet betreedbare afscheiding aanwezig is, waarmee de toepassing in zijn geheel lekvrij omsloten verwijderd wordt.
  4. Hier wordt vanaf 1 mei 2017 een uitzondering aan toegevoegd: leidingen, buizen en kanalen van asbestcement, die niet volledig in beton gestort zijn.

Of een toepassing onder een van bovengenoemde uitzonderingen valt, wordt door het inventarisatiebureau beoordeeld en aangegeven in SMA-rt.

Toetswaarde

In bovenstaande uitzonderingen mag de eindcontrolemeting middels optische microscopie worden uitgevoerd en hoeft er dus geen SEM-analyse te worden uitgevoerd van de lucht- en kleefmonsters. Vanwege de beperkte vergrotingsfactor van optische microscopie is het niet mogelijk om asbestvezels te tellen. Daarom wordt er gewerkt met de zogenaamde toetswaarde; hierbij wordt gekeken naar het totaal aantal asbestiforme vezels, in plaats van het aantal asbestvezels. Onderzoek door TNO heeft aangetoond dat 10.000 vezels/m³ een veilige toetswaarde is. Op basis daarvan kan geconcludeerd worden dat het aantal asbestvezels onder de 2000/m³ blijft.

Meer informatie

Wilt u meer weten over de risicoklasse-indeling, de sanering- en eindcontrolemethodieken die daarbij horen, of de uitzonderingsregeling? Neem gerust contact met ons op via 088 – 214 66 00 of laboratorium@sgssearch.nl.