‘Onze succesvolle maakindustrie is nu nog onlosmakelijk verbonden met chroom-6’
Ooit beseft hoe belangrijk de maakindustrie voor Nederland is? ‘Het is dé reden dat we als relatief klein land de negentiende economie van de wereld zijn’, vertelt Egbert Stremmelaar, directeur van Vereniging Industrieel Oppervlaktebehandelend Nederland (ION). Voor de succesvolle maakindustrie zijn we sterk afhankelijk van een state-of-the-art oppervlaktebehandelingsindustrie. Hier komt chroom-6 om de hoek kijken. Het standpunt van ION? ‘Vervang chroom-6 als het kan. En autoriseer het als het moet én veilig kan.’
ION profileert zich als een branchevereniging 4.0. Stremmelaar: ‘We lobbyen niet zozeer voor de oppervlaktebehandelende industrie alleen, als wel voor een sterk Nederland en dus een sterke Nederlandse maakindustrie. Hierbij opgemerkt dat we ons ook inzetten voor veilige arbeidsplaatsen en een goed milieu. Het komt erop neer dat we een holistische blik op Nederland hebben. We kunnen chroom-6 wel uit de maatschappij willen bannen, maar hierdoor komt de maakindustrie in de problemen, terwijl de risico’s goed te beheersen zijn. We moeten dus terug naar de bron. Er moet opheldering komen. Want wat is chroom-6 precies? Hoe gevaarlijk is het nu echt? En hoe gaan we hier op slimme manieren mee om?’
Oppervlaktebehandeling is overal
Stremmelaar vergelijkt oppervlaktebehandeling met lucht. Het is overal. Het is zo gewoon dat we het niet eens meer zien. Maar alle (gebruiks)voorwerpen, gebouwen, vervoersmiddelen en infrastructurele werken zijn tot in de kleinste details van een oppervlaktebehandeling voorzien. Was dat niet het geval, dan zouden gebouwen, bruggen, deurknoppen en fietsen roesten of rotten. Gereedschappen, zoals beitels en boren, zouden niet de juiste eigenschappen hebben. En vele voorwerpen zouden er niet mooi uitzien vanwege de afwerking en kleur.
Chroom-6 in verf
Al met al is chroom - met als productiestof chroom-6-verbindingen – net als vele andere stoffen belangrijk voor de maakindustrie. ‘Het is ideaal voor het verkrijgen van specifieke eigenschappen en komt onder andere voor als pigment. Het wordt bovendien gebruikt vanwege een sterke hechting tussen lagen, als slijtvaste laag en voor de wering van roest. Vanaf 1994 moest er een doodskop op de etikettering van chroom-6-houdende stoffen geplaatst worden. Door de markt en door kennisinstellingen is vanaf toen naar alternatieven gezocht. Voor additieven in verf zijn ook goede alternatieven gevonden. De verf met chroom-6 werd hierdoor steeds minder gebruikt. Momenteel gebruiken we de verven met chroom-6-verbindingen alleen nog in heel bijzondere gevallen, zoals bijvoorbeeld in de luchtvaart. Dit omdat de coatings voor vliegtuigen vallen onder de certificering van het vliegtuig en exact moeten worden aangebracht zoals in het technisch constructiedossier omschreven. Doe je dat niet, dan vervalt de goedkeuring en moet deze opnieuw verkregen worden. Er zijn echter heel veel objecten (gebouwen, infrastructuur en industrie) waar de verf in het verleden is gebruikt. Daar moeten we uiteraard wel veilig de verf verwijderen, bijvoorbeeld bij renovaties en overhauls.’
Wel kankerverwekkend, maar niet gevaarlijk
Chroom-6 komt op veel meer plekken in onze maatschappij voor. Zonder gevaar, benadrukt Stremmelaar. ‘Binnen de oppervlaktebehandeling zijn er honderden processen en tienduizenden producten waar chroom-6-verbindingen aan te pas komen. In vrijwel alle gevallen worden chroom-6-houdende stoffen verwerkt in gesloten gebouwen en door professionals. Een eigenschap van chroom-6 is zonder discussie dat het kankerverwekkend is. Hier komen ook alle emoties rondom de stof vandaan. Maar we gaan in al deze commotie voorbij aan het feit dat de risico’s bij het gebruik van chroom-6 goed beheersbaar zijn.’
Statement RIVM
Hij verwijst naar een statement van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): ‘Bij normaal gebruik van chroomhoudende materialen, zoals het aanraken van materiaal waarbij chroom-6 is gebruikt, verchroomde voorwerpen en geverfde oppervlakken, treden geen gezondheidsrisico’s op. In verchroomde voorwerpen is zelfs geen chroom-6 meer aanwezig. Bij geverfde oppervlakken is het chroom-6 dusdanig gebonden dat er bij normaal gebruik geen blootstelling zal zijn.’
Van een totaal andere orde: asbest
Vereniging ION durft vanuit deze feiten duidelijk stelling te nemen: vervangen als het kan, en autoriseren als het moet en veilig kan. ‘Let wel: chroom-6 is wezenlijk anders dan een stof als asbest. Het verspreidingsgebied van asbest is groter. Asbest is altijd verwerkt in het eindproduct, terwijl chroom-6 vrijwel altijd een productiestof is. Asbest verstuift bij broosheid en veroudering ook heel gemakkelijk. In het geval van verf met een chroom-6-component; chroom-6 blijft onder alle omstandigheden een vaste stof. De risico’s zijn bewezen goed beheersbaar. Alleen bij het intensief bewerken van geverfde oppervlakken, zoals bij het schuren of slijpen, zal in de ontstane stof chroom-6 aanwezig zijn. Bij onvoldoende maatregelen kan die stof ingeademd worden en kan chroom-6 in de longen komen. Dan kunnen dus wel situaties ontstaan die nadelig zijn voor de gezondheid.’
Hoe zit het met de chromen kraan?
Laten we dus vooral realistisch blijven, is de oproep van Vereniging ION. ‘Natuurlijk moeten we de juiste maatregelen nemen en moeten we voorzichtig zijn. Dat is onze plicht bij alle SVHC- en CMR-stoffen. Maar we moeten ook beseffen dat de producten die uit Nederlandse fabrieken komen geen chroom-6 bevatten. Zo is een kraan die met chroom-6 behandeld is, metallisch chroom geworden. Als je je aan een kraan stoot, dan krijg je hooguit een dikke lip. Natlak waar chroom-6 aan is toegevoegd, is een heel ander verhaal. Dat is dan ook meteen de grote uitzondering.’
Inzoomend op een mogelijk totaalverbod
Als het aan de branchevereniging ligt, dan wil de maakindustrie chroom-6 op een gecontroleerde, veilige en milieuvriendelijke manier blijven gebruiken. ‘Voor veel van onze processen zijn de komende twintig jaar simpelweg geen alternatieven voorhanden. Een totaalverbod of een korte autorisatieperiode zou funest zijn. In Nederland wordt in algemene zin veilig met chroom-6 gewerkt. Iedereen kan bedenken wat er gebeurt als we deze processen in Europa niet meer toestaan en landen als China, India, Maleisië, Marokko en Turkije de productie overnemen.’
Onzekerheid legt maakindustrie lam
De dreigende korte autorisatieperiode op chroomtrioxide hangt als het zwaard van Damocles boven de Nederlandse maakindustrie. ‘Bedrijven houden niet van onzekerheid. Het legt ontwikkeling en vooruitgang lam. We hebben bedrijven die zeggen dat ze de afgelopen jaren hadden kunnen groeien, maar dat ze installaties niet uit durven breiden. Een rapport toont aan dat een autorisatieperiode korter dan vier jaar -of geen verlening van autorisatie- resulteert in 300.000 werklozen in Europa. De impact is enorm. Dat komt omdat de maakindustrie zo afhankelijk is van deze vorm van oppervlaktebehandeling. De industrie komt op sommige plekken letterlijk stil te liggen bij een dergelijke autorisatieperiode’, weet Stremmelaar.
Nederland staat niet alleen
De visie van ION op chroom-6, waarin dus ook de economische component meeweegt, komt overeen met de zienswijze van veel andere Europese landen. Wel hebben we in Nederland een extreem lage blootstellingswaarde; 1µg/m³. In andere landen ligt dat meestal hoger. ‘We zijn in Nederland zeker niet verkeerd bezig met chroom-6. Er is vanuit Inspectie SZW een strikte handhaving en de meeste bedrijven weten ook maar al te goed hoe met SVHC- en CMR-stoffen als chroom-6 om te gaan. Nu moeten we de heftige emoties rondom chroom-6 nog zien te verminderen. Het is belangrijk op een realistische wijze met risico’s om te gaan. De juiste verhalen en informatie moeten het grote publiek bereiken.’
Dit artikel is afkomstig uit het magazine Chroom-6 in de praktijk.